Het Theater Bielefeld, gelegen in het hart van Bielefeld in Noordrijn-Westfalen, Duitsland, is een cultureel juweel dat al meer dan een eeuw toeschouwers betovert. Dit theater biedt een breed scala aan genres, waaronder drama, muziektheater en dans, en weerspiegelt de levendige artistieke geest en historische veerkracht van de stad. Samen met het Bielefeld Philharmonisch Orkest vormt het de Stages and Orchestra of the City of Bielefeld, met voorstellingen op drie locaties: het Stadttheater, het Theater am Alten Markt (TAM) en de Rudolf-Oetker-Halle, met een gezamenlijke capaciteit van bijna 3200 zitplaatsen. Elk jaar genieten meer dan 200.000 bezoekers van ongeveer 600 voorstellingen, wat het een hoeksteen maakt van het culturele leven in Bielefeld.
Het verhaal van Theater Bielefeld begint in 1885, toen de weduwe van tabaksfabrikant Crüwell 10.000 mark schonk voor de bouw van een theater en concertzaal. Deze gulle gift inspireerde verdere bijdragen, en tegen het einde van de jaren 1880 was het fonds gegroeid tot 43.000 mark. Rond de eeuwwisseling begonnen de plannen voor het Stadttheater vorm te krijgen. In 1900 sloot theaterdirecteur Oscar Lange een overeenkomst met de gemeenteraad, waarbij een derde van de geschatte 500.000 mark voor de bouw uit lokale donaties zou komen. De gemeenschap kwam samen, de fondsen werden veiliggesteld en de bouw begon naar een ontwerp van de Berlijnse architect Bernhard Sehring, die eerder het Theater des Westens had ontworpen. De eerste steen werd gelegd in juni 1902 en het theater opende zijn deuren op 3 april 1904 met een uitvoering van Carl Maria von Weber's Jubelouvertüre en Schiller's De Maagd van Orléans.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het Stadttheater grotendeels gesloten, op enkele gastvoorstellingen na. Wilhelm Berstl, die zijn vader Norbert Berstl in 1913 als directeur opvolgde, werd opgeroepen voor militaire dienst en Max Cahnbley nam het over. In mei 1918 verwierf de stad Bielefeld het theater, waardoor het voor het eerst een gemeentelijk gesubsidieerde instelling werd. Deze overgang maakte een grotere nadruk op artistieke kwaliteit en de ontwikkeling van een permanent ensemble mogelijk. Het theater heropende met Mozarts De Toverfluit en Goethe's Iphigenia in Tauris. Ondanks financiële moeilijkheden in de vroege jaren 1920 bracht Cahnbley's leiderschap een vruchtbare periode, waarbij het theater extra faciliteiten verwierf en vanaf het seizoen 1925/1926 jaarcontracten aan zijn personeel bood.
De opkomst van de Nationaalsocialisten in 1933 bracht aanzienlijke veranderingen met zich mee. Max Cahnbley werd ontslagen en Leon Geer, een operazanger en NSDAP-lid, nam de leiding over. Het repertoire van het theater veranderde, waarbij klassieke drama's geleidelijk uit het programma verdwenen. In 1937 werden de zaal en het podium gerenoveerd en werden extra ruimtes verworven. De uitbraak van de Tweede Wereldoorlog in 1939 zorgde ervoor dat het theater officieel betrokken raakte bij de oorlogsinspanningen, met voorstellingen voor de Wehrmacht. In september 1944 werden alle theaters door het Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda gesloten, maar tegen het einde van het jaar werd een deel van het Bielefeld-personeel belast met het vermaken van arbeiders.
Na de oorlog stond het theater voor aanzienlijke uitdagingen. Het gebouw was beschadigd en de stad beëindigde de contracten van de acteurs. De Britse militaire regering legde een verbod op dramatische voorstellingen op, waarbij alleen concerten, opera's en ballet werden toegestaan. Alfred Kruchen werd ontslagen en Hans Hoffmann en Georg Goll namen tijdelijk de leiding over. In de herfst van 1946 vormden theaterprofessionals de Noodvereniging van Bielefeldse Toneelkunstenaars om het Stadttheater te herbouwen. De stad zorgde voor het orkest en twee gebouwen, terwijl de artiesten het financiële risico droegen. Het theater heropende op 1 december 1946 met een uitvoering van Mozarts De Toverfluit.
In 1950 opende het Theater am Alten Markt (TAM) als een nieuwe locatie, gehuisvest in het voormalige stadhuis. Dit gaf de toneelafdeling een eigen podium. Ondanks financiële crises bleef het theater standhouden, mede dankzij de oprichting van de Vereniging van Theater- en Concertvrienden in 1951. Het Conz-tijdperk begon in 1952, gekenmerkt door de uitbreiding van het orkest en de introductie van moderne werken. Het Stadttheater vierde zijn 50-jarig jubileum in 1954 met uitvoeringen van De Maagd van Orléans en De Meistersingers van Neurenberg. De jaren 1960 zagen de introductie van musicals, met Kiss Me, Kate die in 1959 in première ging, en de opening van het Studio Theater in de kelder van TAM in 1960.
In de jaren 1970 onderging het theater aanzienlijke veranderingen. Hans-Walter Deppisch werd in 1970 de nieuwe directeur, maar een schandaal in 1971 leidde tot zijn vertrek. Algemeen Muziekdirecteur Bernhard Conz nam tijdelijk de leiding over en het Stadttheater werd in april gesloten voor renovaties. Door de decennia heen is Theater Bielefeld blijven evolueren en heeft het zijn status als cultureel baken in de stad behouden. Vandaag de dag staat het als een bewijs van Bielefelds blijvende toewijding aan de kunsten, met een divers aanbod aan voorstellingen die het publiek van dichtbij en veraf boeien en inspireren.
Koop nu tickets voor de speurtocht!
Met myCityHunt ontdek je duizenden steden over de hele wereld tijdens spannende speurtochten, schattenjachten en escape games!
myCityHunt vouchers zijn het perfecte cadeau voor veel gelegenheden! Verras jouw vrienden en familie met dit buitengewone evenementgeschenk. myCityHunt vouchers zijn vanaf de aankoopdatum 2 jaar geldig en kunnen binnen deze periode worden gebruikt voor een vrij te kiezen stad en tour uit het myCityHunt portfolio.
Koop cadeaubonnen